Mijn verhaal - Mark

Mark heeft, naast zijn 2 dochters, nog een grote liefde: Frankrijk. Regelmatig is hij te vinden in zijn tweede huisje in St-Dyé-sur-Loire. Een ideale setting voor een historisch verhaal. Zo vonden ook zijn dochters. Dit verhaal is zijn verjaardagscadeau.

 

Leonardo

Het lichaam moest al meerdere dagen aan de oever van de Loire gelegen hebben. De zachtere delen waren door aaseters vakkundig verorberd. De kleding verried de rijke afkomst van de dode. Satijnen stoffen en gouden stiksel. Een bleek zonnetje deed de zilveren ceintuur- en schoengespen glimmen.

Twee kruisboogpijlen hadden de man getroffen. Een in de keel, de ander tussen de schouderbladen. Beide dodelijk.

Het was niet de eerste dode voor Mark Frankena. Ooit, als ruiter in dienst van de Heer van Beaumont, maakte hij slachting door wapengeweld regelmatig van dichtbij mee.

De stank van rottend vlees wende nooit. Met zijn laars keerde Mark het dode lichaam om. Maden krioelden tussen botten en resten huid. Aan de riem van de dode hing een, op het oog, goed gevulde buidel. Vreemd. Degene die de man omgebracht had, vond het blijkbaar niet de moeite waard.

Met zijn gezicht afgewend – zich afschermend tegen de penetrante geuren – maakte Mark de buidel los. Hij voelde zwaar. Het zwart linnen koortje rondom de leren buidel liet zich gemakkelijk los maken. Eén gouden ecu en 12 zilveren daalders. Een kleine schat.

Mark glimlachte. Zijn twee dochters zouden het geld verwelkomen. Sinds de Franse koning, drie jaar geleden, zijn oog had laten vallen op de omgeving van St-Dyé-sur-Loire was het lot hem en zijn familie gunstig gezind. De kleine haven in het stadje aan de Loire toonde één al bedrijvigheid. Zijn herberg was voortdurend volgeboekt. De koning had een ambitieus plan. Hij wilde een groots en imposant jachtkasteel bouwen. De talentvolste bouwmeesters uit onder andere Spanje, Florence en de Lage Landen waren uitgenodigd om mee te werken.

Mark had ze allemaal wel eens te gast gehad. Eén was hem vooral bijgebleven: Leonardo uit Rome. Een enthousiaste man van ongeveer 60 jaar. Vol passie over architectuur. Maar ook over schilderkunst en alchemie. Ooit vertelde hij, het was al laat en de wijn vloeide rijkelijk, dat hij iets bedacht had wat vliegen door de lucht mogelijk maakte. Net zoals vogels. Een bizar en gevaarlijk idee. Leonardo hield vol dat het kon.

Een groep raven cirkelde ongeduldig langs de oever. Hun gekras schril en verwijtend. Klaar om zich weer ongeduldig op het lichaam te storten. Er waaide een koude wind. Over een uur sloten de poorten van St-Dyé-sur-Loire. Voor die tijd wilde hij zijn sinistere vondst gemeld hebben bij de dienstdoende commandant van de wacht.

Eén voor één stopte Mark de munten weer terug in de buidel. En toen viel het hem pas op. Aan de binnenzijde van de buidel was een symbool gestikt. Het leek een figuur van twee mannen. Staande achter elkaar. Naakt. Beiden hadden de armen gestrekt. De een iets meer dan de ander. Ook stond één wijdbeens. Alsof hij een groot rad ondersteunde.

Gefascineerd staarde Mark naar het symbool. Waarom zou iemand zoiets aan de binnenkant van een geldbuidel stikken? Was het een geheime boodschap? Of het wapenschild van een voorname familie?

Plotseling. Een koude rilling. Van top tot teen. Hij had het symbool eerder gezien. Op een kar vol stenen ornamenten. Bedoeld voor het kasteel van de koning. Mark bedacht zich geen moment. Het lijk vergetende – en de mysterieuze omstandigheden waaronder de man om het leven was gekomen – gaf hij zijn paard, een stevige Jutlander,  de sporen.

De ondergaande zon spiegelde in het water van de Loire. Als ware het een gloeiende streep vuur onder het wateroppervlak. De Jutlander had geen moeite met de invallende schemering. Met vaste tred koerste het richting Chambord – het jachtkasteel van de jonge Franse koning Frans I.
Chambord – een indrukwekkend sieraad van steen in een zee van groen – was nog in aanbouw. Alleen de parterre en de eerste verdieping waren bewoonbaar. Voor zover Mark wist, was de koning er maar een enkele keer geweest.

Gebouwd werd er momenteel niet. De honderden arbeiders waren vorige maand vertrokken,  van de ene dag op de andere. Het geld was op, zo ging het verhaal.

De zon had inmiddels plaatsgemaakt voor de maan. Sterren lichtten hier en daar op tussen de wolken. Mark had de oevers van de Loire achter zich gelaten en leidde z’n paard stapvoets door de struiken en bossen richting het park rond het kasteel.

Naar alle waarschijnlijkheid was er bewaking. Voor Mark geen reden te stoppen en om te keren. Hij was zich bewust van de risico’s. Gesnapt worden kon niet alleen een onplezierige tijd in de koninklijke kerkers betekenen maar ook schande voor zijn familie en, zo goed als zeker, het einde van zijn herberg.

In de verte, tussen de bomen, zag Mark de contouren van de kasteeltorens. In het schijnsel van de maan had het iets spookachtigs. Voorzichtigheidshalve liet hij zijn paard achter bij een beschutte plek. De Jutlander brieste een kort protest maar deed zich daarna tegoed aan een strook met gras.

Vlakbij kraste een uil. Mark verstijfde. Was hij ontdekt? Na minuten die uren leken, besloot hij de gok te wagen. Voetje voor voetje sloop Mark richting het kasteel. Zo nu en dan luisterend naar tekenen van naderende bewakers.

Hij ontdekte hun lichamen toen hij met zijn voet tegen iets weeks stootte. Een dof, zuigend geluid. Het geluid dat hij kende van de slagvelden. Wanneer hij langs en over dode kameraden en vijanden terugkeerde naar de eigen linies.

Mark voelde de hals van één van hen. Deze jongeling, nauwelijks volwassen, was nog niet zo lang dood. Zijn wapen hing ongebruikt aan de riem. Mark pakte het langzwaard. De greep voelde vertrouwd.

Een dreunend geluid kwam vanuit het middendeel van het kasteel, de donjon. IJzer op steen. Behoedzaam sloop Mark naderbij. De poort was geopend.
Drie mannen beukten met pikhouwelen op de marmeren vloer. Een vierde hield de wacht. Hij was gewapend met een kruisboog. Eentje van het lichte type. Desalniettemin dodelijk.

De mannen leken willekeurig gaten te slaan in het marmer. Zoekende naar iets, maar niet precies wetende waar.

Mark sloeg het tafereel een tijdje gade. Toen vielen zijn ogen op een trap die hij nog nooit eerder gezien had. Eentje met een dubbele omwenteling. Twee personen die via een trapdeel naar boven gingen, konden elkaar zien via een open middenstuk, maar zouden elkaar nooit tegenkomen. Een briljante vondst.
Voor even stokte zijn adem. Want halverwege de trap zag hij het symbool dat verborgen zat in de geldbuidel van de dode man. Het ornament waarop het was aangebracht, vormde een mooi geheel met de rest van de trap.

Onbewust stak Mark zijn hoofd uit de verhullende schaduw van de ijzeren toegangspoort. Alsof hij het ornament zo beter kon zien.
De man met de kruisboog gaf een korte schreeuw. Een waarschuwing. Daarop richtte hij het wapen op Mark.

Mark wachtte het schot niet af. In plaats van dekking te zoeken, stoof hij naar voren. Net als vroeger. Doen wat je tegenstander niet verwacht.

De kruisboogpijl ketste achter hem, tegen het ijzer van de poort. Met vijf grote stappen was hij bij de eerste man.

Deze hief ter verdediging zijn pikhouweel. Niet snel genoeg. Marks zwaard sloeg moeiteloos door tuniek en mantel.

De tweede man wierp zijn pikhouweel naar Mark. Een snelle stap naar rechts voorkwam dat het doel trof.

Mark moest kiezen. Wie van de drie vormde het grootste gevaar?

De man die zijn pikhouweel kwijt was, zocht nu zijn wapen. Hij werd afgeschermd door zijn maat die zijn pikhouweel nog vasthad. De man met de kruisboog probeerde krampachtig het wapen weer te laden.

Het was deze man naar wie Mark zijn uitval deed. De man met de pikhouweel zag het gevaar en probeerde met een lompe zwaai Marks aanval te stoppen. Precies waar Mark op rekende. De punt van het langzwaard spieste de borstkas van de man. Mark trok het wapen snel terug om met een krachtige slag het hoofd van de kruisboogschutter te klieven. De overgebleven man zag dat doorvechten zinloos was en maakte dat hij wegkwam.

Mark liet hem gaan. Zijn aandacht ging naar het ornament met het geheimzinnige symbool van de twee naakte mannen. Mark beklom de trap, totdat hij op dezelfde hoogte was als het ornament. Buigende over de balustrade kon hij het op zijn gemak bestuderen. Het duurde even. Maar toen zag hij het. Een mechanisme.

De man met de gespreide benen kon je draaien. Na een halve slag klonk een klik. Het ornament klapte open. Een open ruimte. Mark voelde met zijn handen. Ze vonden stevig perkament.

Hij haalde het eruit en rolde het open. Twee tekeningen. Prachtige schetsen van een man met vleugels. De kunstenaar had het gesigneerd met een sierlijke handtekening. Leonardo.

 

Waarom niet anderen laten genieten van dit verhaal? Plaats nu deze tweet:
“Uniek verhaal van EGO Schrijverij. Ben benieuwd wat jullie vinden.” (Tweet dit bericht)

 

Nog geen genoeg? Probeer dan ook deze verhalen:

– Patrick

Evert

– Stefan

Obbe

Renate

– Karel

Hoe ziet een EGO Schrijverij-boekje er uit?

Voorbeeld van de binnenzijde.
Voorbeeld van de voorzijde.

Door

Motto:
Ieder mens een mooi verhaal