Karel Roothmans runde jarenlang met veel liefde een supermarkt. Zoon Jaap neemt nu het stokje van hem over. Met dit verhaal wil Jaap zijn vader bedanken voor diens tomeloze inzet.
Nattigheid
Karel Roothmans was in zijn supermarkt zelden te betrappen op een opgetrokken wenkbrauw. Klanten in vreemde uitdossingen – vooral rond een internationaal voetbalkampioenschap – of een medewerker die peren als bananen wist te verkopen. Altijd leuk, maar niet verbazingwekkend.
Tot die ochtend, in het magazijn van de supermarkt. Wat hij daar zag, deed zijn wenkbrauwen wel degelijk optrekken. Op de wand – boven de pallets met Spa Rood en Spa Blauw – was, in grote letters, met slagroom een boodschap geschreven: ‘Ik voel nattigheid’. De slagroomspuit lag op zijn kant, naast de pallet. De tekst was slordig geschreven. Met grote hanenpoten. Weinig sierlijk. De boodschapper had klaarblijkelijk niet veel tijd gehad.
Karels eerste reactie was, professioneel als altijd, een sopje pakken en schoonmaken. Hij wilde zich net omdraaien om een emmer te halen, toen hij zich bedacht. Karel bekeek de boodschap nog eens goed. Het moest niet zo lang geleden aangebracht zijn. De slagroom was nog niet helemaal uitgelopen. Voorzichtig streek Karel er met een vinger doorheen. Het voelde nog koud.
Hij likte de slagroom van zijn vinger. Lekker zoet. Prima bij een bakje aardbeien. Zou een leuke aanbieding zijn, bedacht Karel zich. Maar aanbiedingen zou Karel nooit meer doen. Zijn zoon Jaap ging de zaak overnemen. Gek idee. Karel moest eens goed nadenken over wat hij ging doen met zijn vrije tijd. Daar had hij tot nu toe geen tijd voor gehad.
Karel keek naar de tekst. ‘Ik voel nattigheid’ Raar. Wie was die Ik? Stond hem iets te wachten? Karel haalde zijn schouders op. Niet te lang bij stilstaan. Er was nog genoeg te doen. Deze rommel opruimen, bijvoorbeeld. Karel siste afkeurend tussen zijn tanden en pakte de achtergelaten slagroomspuit op. “Nu de muur schoonmaken”, mompelde hij tegen zichzelf.
Karel liep het magazijn uit om een sopje te halen. De eerste paar stappen had hij het niet in de gaten. Maar toen realiseerde hij het plotseling. Het was doodstil. Geen klant te zien. Laat staan een medewerker die de schappen bijvulde. Ook geen muziek die normaal gesproken uit de intercom klonk.
Het monotone gezoem van de koeling was het enige hoorbare geluid in de supermarkt. Karel voelde een rilling over zijn rug. Instinctief greep hij naar zijn broekzak waar normaal zijn telefoon zat. Misschien dat Jaap meer wist. Karel onderdrukte een verwensing. Hij had zijn telefoon in de auto laten liggen. Gelukkig stond zijn auto dicht bij het magazijn. Met ferme stappen liep Karel terug naar het magazijn. De boodschap op de wand staarde hem aan: ‘Ik voel nattigheid’. De letters waren inmiddels uitgelopen.
Karel kwam bij de magazijndeur. Op slot. Hij rammelde een paar keer stevig aan de klink. Geen enkele beweging. Dan maar via de hoofdingang. Hoofdschuddend liep Karel langs de wandstellingen met pastaproducten. Af en toe stilhoudend om een schap wat netter te ordenen.
Karel vermoedde dat het bij de kassa’s ook uitgestorven zou zijn. Eenmaal daar was er inderdaad niemand. Wel stond er tussen kassa 1 en kassa 2 een trap. Boven de trap bungelde een stuk touw. Er hing een briefje aan. Karel glimlachte een beetje opgelucht. Hij had het kunnen weten; een ludieke grap van de medewerkers. Als afscheidscadeautje.
Karel liep naar de trap. Op dat moment sprongen – allemaal tegelijk – de kassalades open. Het geld – zowel munt als papier – spoot eruit. En spookachtig bleef het geld zweven, ongeveer een meter boven kassa 3.
Karel kreeg het nu toch wel een beetje warm. Hij slikte diep en deed een stap naar achteren. Op dat moment vormde het zwevende muntgeld en de eurobiljetten een gezicht. Zijn gezicht. Karel voelde zich nu erg ongemakkelijk. Het door geld gevormde gezicht staarde hem aan. En toen: een vrolijke knipoog. Kort, maar duidelijk zichtbaar. Met een luid gerinkel viel het gezicht weer uit elkaar. De munten kletterend op de grond. De biljetten volgden sereen zwevend een paar tellen later.
Een stem klonk door de intercom. Het was zijn zoon, Jaap. “Zeg, wanneer ga je nou eens aan dat touw trekken?”
Verstrooid klom Karel de trap op. Hij trok aan het touw. Een emmer klapte om. Koud water kletterde over zijn hoofd en pak. Van alle klanten klonk gejoel. Medewerkers en vaste klanten stoven naar binnen, ballonnen in hun hand.
Met het feestgedruis verdween ook het ongemakkelijke gevoel bij Karel. Een medewerker drukte hem de hand. “Bedankt Karel voor alles wat je voor ons gedaan hebt.”
Karel grijnsde. Door de intercom klonk muziek. “Jongens, jullie hebben me wel even laten zweten.” De medewerker lachte. “Ja, goed idee, hè. Die bak met water.”
Karel knikte. “Je moet me wel nog eens vertellen hoe jullie dat gedaan hebben met die kassa’s. Knap staaltje werk.”
De medewerker keek hem vragend aan. “Kassa’s? Weet ik niets van.“ Maar verder praten ging niet meer. De volgende stond al klaar om hem de hand te drukken.
Waarom niet anderen laten genieten van dit verhaal? Plaats nu deze tweet:
“Uniek verhaal van EGO Schrijverij. Ben benieuwd wat jullie vinden.” (Tweet dit bericht)
Nog geen genoeg? Probeer dan ook deze verhalen:
– Patrick
– Evert
– Stefan
– Obbe
– Mark
– Renate
Hoe ziet een EGO Schrijverij-boekje er uit?
Voorbeeld van de binnenzijde.
Voorbeeld van de voorzijde.